Paleis
Ons oude huis is bevroren.
Ik streel de muren van ijs, zie
de wolken weer boven de tafel
en de woorden die ontdooien
bij borden met spaghetti
en tomatensoep.
Ik speel en val achterover, breek
mijn haren en hoofd. Ik word
getroost door een zwart gat
dat in zichzelf verdwijnt.
Het huis staart mij aan.
De tijd vormt vanzelf
een korst om ons heen.