(zonder titel)
Vertwijfeld zwaait de treurwilg
zijn armen naar de andere kant.
De bomen op de dijk wankelen
op hun schaduwen.
Zoveel gebaren in dit landschap
dat overstroomt van weglekkend licht.
Ze verstommen tot stille silhouetten
achter een streep van tijd
waaronder alles verdwijnt.
In de ochtend
verschijnen ze weer
als bange kinderen
uit hun eigen duisternis.