Licht
Een hand
langs mijn wang.
De straat stil -
een vissenkom.
Aan de hemel baadt
een kikvors. Voor
zijn hagelwitte buik
een blauwe wolk.
Een spaak raakt los, draait,
draait mijn fiets vast, draait
mijn hoofd vast.
Kalm
smelt de zon
een pannenkoek met
poedersuiker over
mijn haar:
hoe zwaar
onbestaanbaar
lichte liefde